geplaatst 18 juni 2023
Nog een keer de afbeelding van het objet celébre. In nog frisser kleuren dan die op 1 juni upgeload is. Nu ook beter te vergelijken met de controlesteen; twee pagina’s lager, ook van de 1e juli.

Prachtige foto, maar volgens mij nog steeds iets te helder van kleur.
Geplaatst 11 juni 2023
Kun je in de wetenschap verliezen? Wetenschap als manier van oorlog? Zeker, dan kun je als persoon verlies lijden. Maar als wetenschapper kun je alleen verliezen tegen de feiten. Als je je daarentegen door derden – ook personen- hebt laten verleiden tot interventie, dan dreigt ontevredenheid als het gewenste resultaat niet wordt behaald. Neem nou bijvoorbeeld Kramer. In gesprekjes heeft hij de laatste tijd weer gesproken over zijn bezoek aan Jappie Bouma. Met de woorden: “Hij, van der Horst had zogenaamd twee jongetjes gevonden die de vuistbijl zouden hebben gevonden. ” Daar gelooft deze als archeoloog opgeleide persoon dus niet in, als je op de toon let. Hij zou dit wel eens proberen te ontzenuwen en maakte een afspraak om bij Bouma te komen koffiedrinken. Zodra hij zich bij huize Bouma op Merkebuorren 20 in Wijnjewoude meldde, werd er vanuit dit huis naar Wouter van der Horst gebeld. “Hij komt er aan.” Wat Kramer blijkbaar niet wist, was dat Bouma hartproblemen had en dat hij wel steun nodig had. Een complicerende factor was dat Vander Horst door de rel, waarvan we nu na 30 jaar weten, dat die op niets gegrond was, bij zijn bestuur onder vuur was komen te liggen, wegens de gore onbeschoftheden van de familie Van der Vliet, Met name van Jantje en haar man Metze, niet nog meer problemen kon hebben, het zou hem op ontslag kunnen komen te staan. Goed, de koffie werd ingeschonken en daar kwam Van der Horst aan. Plotseling vond Kramer het niet leuk meer. Hij liet zijn koffie staan en vertrok weer. In zijn artikel “Job 5; vers takkebos” beklaagt hij zich er over en vertelt welke stenen hij had meegenomen. Daar was de echte vuistbijl of een (gipsen) kopie, niet bij. Het was dus de bedoeling Bouma in een val te lokken. Dan verlies je als wetenschapper toch wel je gezicht. Over dit verlies is de oud archeoloog nu nog steeds gepikeerd. Als die twee zogenaamde vinders zo moeten worden overrompeld moeten worden, dan is er valsheid in het spel. En dan klinkt het verhaal van Kramer toch wel navrant. Nu blijkt dat de vuistbijl niet op de Posen kan zijn gevonden, Zie de boorstaten van de Hiedemij uit 1939 van het perceel, zou Kramer zijn smadelijke aftocht uit huize Bouma 30 jaar later toch tot het inzicht moeten zijn gekomen, dat het artefact op een andere, gunstiger plek gevonden moet zijn. Hij zou de kaartjes en de boorstaten in “De prijs van het bedrog” nog eens kunnen bekijken. En dan niet weer denigrerend spreken over die twee zogenaamde vinders. In dat geval zijn de Vlietjes toch eerlijker, ze komen met het verhaal dat Jan Boschker bij (N.B!) Andries van den Bosch zelf aan de deur navraag is komen doen naar de Merskenbijl. Dat was dus niet zomaar een steen, maar een vuurstenen objekt, met een amandelvormig uiterlijk, “een ietwat groot uitgevallen pruimepit”, zoals zijn zoon Anne van den Bosch zei, die ook zijn keuze kon maken uit een “bak met stenen”, waar ook de echte vuistbijl of een kopie niet bij was. Ook dit spoor leidt naar de twee jongens. Die rotzakken uit de Van der Vliet kongsie wisten echt wel hoe de vork aan de steel ( het stelen?) zat. Kramer blijkbaar niet, dat bleek pas bij het verschijnen van de Vlieten – brochure, die alle onzekerheid over de vondst uit de wereld zou ruimen. Met als gevolg dat de steen nu 3 vindplaatsen op de Posen heeft. En dat vijf vroeger als te goeder trouw staande personen, door hun medewerking ronduit als bedriegers kunnen worden geclassificeerd. ( De derde vindplaats met dank aan Kerst Huisman in “op de vierkante millimeter.”) J.P.
Geplaatst 1 juni 2022

Wie heeft de Vuistbijl, ik bedoel de échte, wel eens in de hand gehad? In ieder geval Stapert, die er zijn kennis op los liet. Hij weet dus ook hoe de steen er uit ziet, en wat voor vorming het is. Een steen als van donkerbruine honing, met verkleuring, wat Bryozoën, én misschien hier en daar wat lichter gekleurd. Ik heb een steen van een soortgelijk materiaal. Nou wat maakt dat uit, zult u zeggen? Het bijzondere is dat hij in de buurt waar de Vuistbijl van Wijnjeterp gevonden is, en wel op minder dan 200 meter van de plaats die Jappie en Bram aangaven. Deze steen heeft ongeveer het hetzelfde uiterlijk als de echte vuistbijl. Geen wonder natuurlijk, het is daar een eindmorene, en de kans is groot, dat de vuistbijl van Wijnjeterp daar ter plekke op de Mersken is gemaakt. Het is daar zoals ik en een oud archeoloog constateerde, een en al steen die tot in de teeltlaag voortkomt. Zowel keien als vuursteen. Wacht, ik haal die steen van mij er even bij.

Het onechte broertje van het werktuig.
Deze steen vond ik in 1991 over de weg – de Mersken – twee kampen westelijk van Jappie’s vindplaats van de met Andries van den Bosch verruilde bijl. Hij lag bij een hoopje stenen en ander spul die de ( aardappel-) rooimachine uitgesorteerd had. De steen had ook een knauw gehad en wel zodanig dat ik hem later heb moeten lijmen. Maar, vindt u het geen schatje? Ik ga hem geloof ik ook maar naar het Depot in NUIS brengen. Dan hebben ze daar eindelijk vergelijkingsmateriaal.
Toen ik op 1 februari 2023, mijn verzameling middeleeuwse scherven samen met Evert Kramer naar het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis bracht, bleek dat ze daar ook wel belangstelling hadden voor het halfbroertje van de echte Merskenbijl. Met behulp van het schemaatje bij Bohmers Biografie, door Carmiggelt kon ik constateren dat beide stenen zeker vijf oppervlakte verschijnselen gelijk hadden. Over het zesde verschijnsel – de drukkegeltjes – verkeer ik als amateur in onzekerheid. Daar zou iemand als Stapert toch eens naar moeten kijken.
Rechtsboven naast de “witte korst” is te zien dat hier ook een melk-achtige aanslag is te zien. Zie ook de dubbelfoto – voor en opzij van 16 juni j.l. Wat ook gelijk is, dat is de gele kleur onder de bruine verkleuring van “het halfbroertje”. Net zoals als Stapert opmerkte op het door hem beschreven exemplaar. (Ex v.d. Vliet, ex v.d. Bosch, ex Jappie en Bram) Hij als specialist zag meer. Ik had hier graag een vuistbijl in willen zien en heb hem eerst getoond aan J. Snaaijer en daarna ging hij op tournee, door het hele Drentse archeologische circuit. Ik kreeg hem terug via Sake Jager, die er nogal misprijzend over deed. Ik moest me niet verbeelden dat dit een vuistbijl was. Het was hoogstens een erop gelijkend voorwerp, dat niet door mensenhanden bewerkt was. Het was hoogstens een pseudo artefact. Wat ik me al die niet heb gerealiseerd is het feit, dat dit twee stenen zijn die op en uit dezelfde eindmorene kunnen zijn gekomen. Ze hebben in elk geval voor een deel dezelfde verschijnselen. Er valt nu wat te vergelijken. Want, waar is dat steentje, waarmee Bohmers de bijl in 1952 vergeleek? Dat is net als alle andere beweringen uit de Van der Vliet hoek, de zogenaamd wetenschappelijke hoek, verdwenen, net als veel van hun uitlatingen door cijfers en metingen fout zijn , of niet te verifiëren zijn. Zie mijn expertise in het boekje hierna.
Zie op de pagina van Vuistbijl van Wijnjeterp, hierboven. Even de titel er bij pakken en daar is’tie. En dit is het antwoord op het bedrog in: “De strijdbijl Van Wijnjeterp, door Gooitzen van der Vliet uitgegeven. “

Als hij, Gooitzen geen tegenbewijzen levert op de fouten en valsheid van zijn site, kunt u er zeker van zijn dat de vondst een ruiling is geweest, dat alle drie vindplaatsen, ten eerste: die van hun brochure het niet is, ten tweede: de plek die Bohmers onderzocht het niet is, en dat ten derde de plaats ten zuiden van de tumulus, door K. huisman onthuld, het ook niet is. De bewijzen worden in het werkje “De Prijs van het Bedrog” geleverd. 96 pag. met kopieën van authentieke bewijsstukken.
Dit boekje is bij de administrator van deze site te bestellen: Jan Post. Robinsonstraat 139 8923 AN Leeuwarden. Tel 058 267 25 13. Kosten € 12,50. per post, afgehaald 10 Euro.
Nog een aardigheidje uit de jaren 90. Op een rommelmarkt vond mijn vriendin een boek met de handtekening er in van Hein van der Vliet. Het betrof de selektie van artikelen die G.A. Wumkes uit de Leeuwarder Courant had geselecteerd. Een van de weinige toegangen tot het historisch nieuws voor Delpher er was. Wat was er gebeurd? De sufferds van de tweede generatie hadden de intellektuele diepgang van hun vader verpatst. En tegelijk lieten ze zien, dat ze zelf geen enkele eerbied voor hun vader en zijn kwaliteiten hadden. Uiteindelijk kwam het tot een overeenkomst: de vriendin stuurde de uitgeknipte handtekening op en hield het boek zelf. En dat soort lui denkt dat wij hun vader (grootvader) belasteren! Kom nou, dat kunnen ze zelf zo het blijkt, het beste. In de tijd tussen 1956 en 1990 hebben ze bij de verkoop van de stenen er zoveel mogelijk aan proberen te verdienen en zijn verdere nalatenschap in de ramsj gedaan. Met dat soort mensen heb je te maken.