De Vuistbijl van Wijnjeterp

Geplaatst 14 mei 2023

In 2017 ging het gerucht dat de Gemeente Heerenveen de DOMELA museum wilde opheffen. Bliksemsnel werd er een handtekeningen aktie georganiseerd. Op de dag dat de Raad er over zou besluiten kwamen we in het Friese Haagje bijeen voor een demonstratie. Ik verwachtte veel bekenden te zien, maar dat viel flink tegen. Toen ik later met de organisatoren van de handtekeningactie sprak, konden ze me een paar saillante details vertellen. Een hele groep als vanouds bekende linkse mensen had niet getekend. “Alt Left” zei mijn zegsman. Alsof ze het afgesproken hadden. Kerst Huisman was ook niet bij de ondertekenaars. De familie van der Vliet had ook niet getekend.

Als dan drie jaar later Bernard (v.d.V) de pers weet te halen met het aanbieden van een affiche van Domela dat zijn grootvader – we weten wie – in zijn bedstee had hangen, dan frons ik mijn wenkbrauwen. Ik weet voor 99% zeker dat dit het oude affiche is dat in de jaren 70 is herdrukt. Dat het dus een herdruk betreft. Zo Domela-achtig was Ouwe Hein al voor de oorlog niet meer en hij is zeker te laf geweest om tijdens de oorlog dat affiche in zijn bedstede te houden. Nee, Bernard, laat de naam van je grootvader niet “besmuodskje.” Maar met deze aktie heb je zelf maar weer eens laten zien, dat de kongsie rond de vuistbijl tot van alles in staat is, om waarheid en onwaarheid met elkaar te verwisselen. Van Bernard hadden we wel demagogie en boosheid meegemaakt, maar nog geen geschiedsvervalsing. Bij herlezing gevonden in een brief gevonden uit 2017 aan de schoonzoon van Bohmers. Leuk, hè.

Geplaatst 23 maart 2023

Op dit moment lees ik het boek van Arnold Carmiggelt over Assien Bohmers. Ik ben nu aan de vervalsing van Stelma toe, die door Hein van der Vliet verdedoigd werden als echt. B. had de steentjes onder een kwarts – buis- lamp bekeken en gezien dat er zeer recent aan geknoeid was. Wat in 1943 gepubliceerd werd. Van der Vliet sprong voor Stelma in de bres en reageerde per brief aan Bohmers. ( Carmiggelt bl. 379) Dit contact is door het edele duo Hendrik van der Vliet en Ernst Huisman buiten het verhaal in hun gifgroene brochure gehouden. Wat een schijnheilige sufferds, die twee. Door dit buiten hun laffe aantijgingen, richting Jappie en Bram en richting Wouter en mij te houden, willen ze van “Ouwe Hein” een halve heilige maken. Want als Van der Vliet de vuistbijl al in 1943 in bezit had, dan had hij zijn opmerkelijke steen ook wel even onder de aandacht van Bohmers kunnen brengen. De manipulatie met de werkelijkheid van die dagen laat wel zien dat Ernst en Hendrik wel degelijk wisten dat de vuistbijl toen nog niet in de verzameling in Lippenhuizen aanwezig was. We weten inmiddels wel beter, de steen moest nog door Jappie en Bram gevonden worden. Dat gebeurde in de eerste dagen na de Bevrijding in april 1945, toen ze zich eindelijk eens weer vrij in het veld konden bewegen. Op pag. 264 en 269 komt de persoon van Van der Vliet ook ter sprake. Hij wordt daar en goedgelovig genoemd. Als de derde generatie Van der Vlieten nu nog wat willen, dan moeten ze maar weer eens weer dreigen met justitie of zo. Zij kennen de kanalen beter dan wij.

Geplaatst 15 maart 2023

Voor me ligt pagina 16 van de V.d.Vliet Brochure of de “strijdbijl”. De heer v.d.V zegt in 1951 dat hij wist dat Dr. Bohmers een kenner is (moet zijn was) van het oud paleolithicum. Daar zit grootspraak bij. Als je de uitspraak onder de loep houdt dan blijkt dat Bohmers pas in 1952, hetzelfde jaar als Oude Hein in Mijnbouw en Geologie publiceerde, hetzelfde blad, daar ook in schreef. Het artikel ging over jong en midden paleolithicum. In 1949, het jaar waarin Dr. Bohmers voor het eerst bij v.d.Vliet kwam had hij nog niets van dien aard in het Nederlands gepubliceerd. Zijn artikelen over “Unterwisternitz”en Mauern, waren in Duitsland verschenen en zijn v.d.V. niet onder ogen gekomen. Kijk maar bij zijn literatuurlijstje bij zijn in de “Strijdbijl” afgedrukte artikel. Weinig anderen zullen van deze publicaties op de hoogte zijn gewest. Het is gewoon gezwets van zoon van der Vliet in 1990, dus flink achteraf. Wat ook nog op die pagina voor waarheid staat is, dat de sloot op de plek van de proef opgraving 2 meter diep was. De foto logenstraft dat. Maar ook de tekening van Bohmers achter in “De prijs van het Bedrog” laat zien, dat de diepte hoogstens 1.40 m. was. Of deze fout nu opzettelijk is, of dat het een vertekende doorgave van het verhaal is, valt niet uit te maken. In beide gevallen komen de blufferige verhalen niet overeen met de gegevens.

Geplaatst 1 maart 2023.

Wat is het patroon van de doorgaande reeks insinuaties en pogingen tot intimidatie in de vuistbijl zaak? Het enige wat “ze” (de club rond de Van der Vlieten) nog kunnen doen is het leven van mij zo zuur mogelijk te maken. Ik zal me pas zorgen maken als ze bij mij de deur komen belagen met brandbommen , granaten en dergelijke. Dat wordt dan een makkie voor onderzoek naar de daders. Ik verwacht dat ze dat niet zullen doen, daar zijn ze te laf voor.

Geplaatst 25 februari 2023.

Op 1 februari ben ik met Evert Kramer naar het Noordelijk Archeologisch Depot geweest. Ik heb daar de verzameling middeleeuwse scherven gedeponeerd. Niet zomaar in zakje per vindplaats, maar van de inhoud van alle 76 zakjes is ook nog getekend op ware grootte. Die tekeningen zijn in drievoud gekopieerd, en in drie boeken gebonden. Het ene is bij de collectie gevoegd, samen met de beschrijving van de ca. 1350 “diggels”. Daaruit blijkt na deze bewerking dat er twee soorten kogelpot – aardewerk zijn. Een grofwandig soort dat meestal ook grof gemagerd is, en een fijnwandiger soort, met een fijne magering. Daarnaast was er veel Duits aardewerk en bij en ook enige aanwijzingen van ijzerwinning. Voornamelijk langs het Ouddiep onder Beetsterzwaag – Koefenne en mogelijk in Oud Beets. Uit de ongesorteerd opgeraapte spullen op het Klokmad in de Tynje kwamen twee leisteen fragmenten tevoorschijn. De kerk van het verdwenen dorp Rijp was zo het lijkt, gedekt met leisteen. Goed, dat kunnen geïnteresseerden nu ook raadplegen en bestuderen. De andere twee boeken heb ik thuis, wie wil kan ze hier inzien.[Iedereen behalve Kerst Huisman, gezien zijn uitlatingen over mijn eerste vondsten in De Deelen, in op de MM2. Waar hij zelf overigens ook mee te maken had. ]

Geplaatst 24 februari 2023.

Dank zij de biografie van Bohmers, weten we nu ook dat het blad Het Noorderland een “werkmaatschappij” van het Ahnenerbe was. Ernst Huisman, die van meer op de hoogte was, wist ook wat hij moest verdoezelen. Volgens hem was er niets mis met de medewerking aan Het Noorderland. Ik ben nu geneigd om Ernst Huisman als een krypto- fascist te zien, of als hij op de wip stond om de bruine lijn naar het fascisme te overschrijden als een “wipto-fascist”. Natuurlijk een flauwe term, maar al die lui die op het vinkentouw zaten om zich tijdens de bezetting van betere plaatsen te voorzien, zou je ook zo kunnen noemen. Een sprekend voorbeeld is, als je die lijn doortrekt van degenen die in die bladen schreven, Van der Vliet. Omdat hij maar twee stappen verwijderd was van deze Bohmers via redactie naar het B. die het opperhoofd van het Ahnenerbe was, is het op zijn minst merkwaardig dat Van der Vliet toen geen contact met hem heeft gezocht om die steen te bekijken en de vindplaats te onderzoeken. Een volledige lijst van die “Wip-To” fascisten is te vinden bij Gjalt Zondergeld: de Friese beweging tussen de wereldoorlogen. Ik voeg Steentje -Bos er ook bij. Zie: De prijs van het bedrog.

Vorige week kreeg ik ook nog een brief van K. Huisman, samen met wat destijds gegeven boeken en en schijven. Waaronder de stem en floreenkohieren van Opsterland. Er zat ook een brief bij, waarin mij weer van alles verweten werd. Zoals: dat ik er niet op in was gegaan, om hetgeen ik over hem had gezegd in mijn “Troch de Tynster Tiid.” Ik vond dit ultimatief en heb dat dus niet gedaan. De idioot had er best over kunnen gaan procederen, zodat deze verzameling die met elkaar een vrij continu beeld van de “Werdegang” van het dorp vormen, niet had kunnen verschijnen. Alhad ik vanwege zeker drie grote en opzettelijke fouten ook wel een tegeneis tegen hem had kunnen indienen. Daarentegen heb ik hem in vorige afleveringen, in zijn schimpscheuten over de competentie van mij, die ik ook over hem, in het Latijn zoals de Groningse humanist Roelof Huisman zich Rudolf Agricola noemde, Kerst zich gelatiniseerd Krastus Huisman mag noemen. Ik hem altijd een exemplaar bezorgd of laten bezorgen. K.H. kan dus verwachten dat ik ook niet op deze brief zal reageren. Daar is de brief te min voor en zijn bewoordingen te denigrerend. Laat hem eerst mijn nieuwste uitgave maar lezen. De titel is: “Een onvermoed succes.” Met: wanneer de Friezen voor het eerst in hun eigen taal een Fries woord op papier hebben gezet. Verhelderend. Nijdam zou dat ook moeten lezen, gezien zijn dwaze opmerkingen dat de 17 keuren al in 1227 in opbouw waren, en dat het weergeld van een man in die tijd anderhalve kilo zilver was, een fout die gebaseerd is op een studie van Henstra, die het pond als gewicht verwisselde met het begrip pond, voor een op dat moment wel erg klein muntje. Je mag je afvragen of hij daar wel een feit, een redenering of een oorkonde onder weet te leggen. Ik heb die bij de berekeningen van Henstra niet gevonden. nog afgezien van al zijn foute dateringen. Maar laat ik niet lullig doen, de in die dissertatie gemaakte fouten zetten mij op het spoor van een datering die gelijk op gaat met de oorkonden uit dezelfde tijd. (zie een mythe ontmanteld, de schijf.)

Geplaatst 4 juni 2022. Aangevuld 23 februari 2023.

Wij waren de vervalser en feitenverwisselaar Wouters al vroeg op het spoor. In 1990 beweerde hij ten gunste van de van Van der Vliet -factie, dat Jappie en Bram op een zandvlakte met hun klompen een steen voor hun voeten hadden weggeschopt. Hij had dus niet op de bodemkaart gekeken. De jongens vonden hun steen op een keileemvlakte van een kilometer in het vierkant. Dat Van der Vliet zijn steen op een zandvlakte vond schreef hij liever niet, in zijn “expertise” die hij bij de gerechtelijke stukken voor wilde leggen ten gunste van de kleinzoon van Van der Vliet, K. Geertsma. Maar wie vonden we ook bij de ontmaskeraars van Wouters? Dat was een zekere Lammert Postma. Maar deze oud hoogleraar wetenschapstheorie heeft in de affaire of de vuistbijl überhaupt wel op de Posen gevonden zou kunnen zijn, zich ook weer niet naar de rampplek gespoed. [ gesprek op 6 juni: Postma was geen hoogleraar, maar gewoon docent. De aanmaning van Hieke zijn vrouw om zijn proefschrift af te maken, heeft hij nooit opgevolgd. Aangezien hij nu in hogere regionen verkeert, zal hij nu wel zover zakken, dat we bij sluierbewolking zijn schoenzolen onder de wolken uit zien hangen] Wij hebben de cijfers van de Posen, gepubliceerd in het boekje over het Mammoetschilmesje, toch nog maar eens openbaar gemaakt. (Zie pagina strijdbijl, of bestel het boekje.) Ook L. Postma heeft niet op een geologische of bodemkaart gekeken om te constateren dat de zandlaag op de Posen vrijwel overal dikker is dan 1 1/2 meter. Maar in het artikel bewierookt hij de vondst van Van der Vliet nogal. Maar hij houdt er geen rekening mee, dat van der Vliet zei, dat hij daar, op de POSEN langs een LEEM-wal liep, waar hij het voorwerp zag en meenam. Voor een docent wetenschapsdiscipline is dit een absolute misser. Maar als iemand bereid is met de verwisseling van vindplaats mee te gaan, staat hij zelf als vervalser andere vervalsers als Wouters, te beoordelen. L.Postma had eigenlijk zelf beoordeeld moeten worden. Helaas overleed hij half februari. Hij deugde uit hoofde van zijn vroegere vak niet voor de archeologie en is meen ik nu niet geschikt om anderen te beoordelen op grond van de fouten, die hij in de zaak van de Vuistbijl van Van der Vliet gemaakt heeft. Als deze gezegd zou hebben: “ik liep langs de Doggersbank waar plotseling een leemwal langs kwam drijven”, dan zou hij nog verdedigen dat Hein v/d V. senior de waarheid sprak. MIJN RAAD: hoedt u voor amateur archeologen. Want las ik een paar weken geleden in de Groene: daar loopt nogal wat geboefte rond. Postma is, bleek me deze week overleden. (23 febr 2023, op 83- jarige leeftijd.) Ik zal hem nu in een wat ander, minder schril daglicht stellen en een waar gebeurd verhaal vertellen: Toen Johannes Spyksma promoveerde, was hij “paranymph”. Op de stoep van het Groninger akademiegebouw overrompelde hij me met de treiterige vraag, “Doet Jan nog wel eens wat aan archeologie?” Ik antwoordde “Alleen wanneer ik weer eens aangevallen word” en vervolgde ik met: “Wie bent U eigenlijk?” Kortom ik zou hier in publiek te zeik worden gezet. Ik kwam hier achter toen zijn compagnon van het artikel uit 1990, waarin Van der Vliet – voorlopig- de beste papieren werden toegedicht, me vroeg om hem iets zachter te behandelen. Hij, E. Kramer, had namelijk tijdens de uitvaart van Postma een briefje van Hein van der Vliet in de hand gedrukt gekregen om dat aan mij te vragen. Het is toch al erg dat zo iemand, als zoon en kleinzoon van een bedrieger – om met Willem Parel te spreken, die een zoon en kleinzoon van een orgeldraaier was – op allerlei slinkse manieren probeert om mij in de verdediging te brengen of me zoals hier tot een uitval te verlokken. Hij is zelf niet schoon op de huid, ik herinner me nog, dat hij bij de 24-uurse voordracht van Gysbert Japicx werken in Hotel Oostergoo in Grouw, ook in het eerste of tweede jaar van de “vuistbijlaffaire”, een van de toiletten in vluchtte, toen hij zag, dat ik daar juist ook binnenkwam en er een kwartier lang niet meer uit kwam. Het is een slangenkuil vol idioten en dwazen die elkaar van van alles betichten en beschuldigen, maar als ze betrapt worden snel naar duistere hoeken schieten. Hein van der Vliet (jr.) heeft aangetoond dat hij een van hen is. Ik durf dit te schrijven, omdat hij niet zal reageren, of mijn een proces aan doen. Want dan komt er namelijk boven, wat hij wil vermijden. Zie het briefje dat Kramer tersluiks in de hand werd gedrukt tijdens de plechtigheid, deze week. Hein blijkt zelfs in staat om trieste gelegenheden als Postma’s uitvaart te gebruiken om zich als sluipmoordenaar te gedragen. Dat siert hem niet. Het is ook al uit dit gedrag af te leiden, dat ze ongelijk hebben en dat het steeds onomstotelijker wordt, dat de vuistbijl op de Mersken is gevonden en niet op de Posen. Ik kan schelden en beledigen wat ik wil, ik kan iedereen van de tegenpartij voor incompetent in deze zaak uitmaken, te pakken krijgen zullen de “Vlietjes” mij (ons, Jappie, Bram, Wouter en Jan) niet.

P.S. Al weer langer dan een kwartaal geleden hoorde ik van het personeel van Tresoar, dat “een van de leden van de familie van der Vliet” het boekje DE PRIJS VAN HET BEDROG van kaft tot kaft heeft gekopieëerd. Hij had er bij mij een kunnen krijgen of kopen, dat was waarschijnlijker voordeliger geweest dan de twee keer zo dure kopieën op genoemde instelling. Geplaatst en gewijzigd op 23 februari 2023.

Geplaatst 22 april.

Wegens drukte kan ik op dit moment melden dat Gooitzen de hele ouwe meuk weer op zijn site heeft gezet. Alsof er in de laatste twee of drie jaren niet veranderd is. Ik vond ook geen weerwoord op de ontmaskering van hun bedrog, zoals is uiteengezet, in De prijs van het Bedrog.

Het is maar mooi dat het er anders uit ziet dan hun eerste versie, daarmee is het een nieuw delikt en kan de procedure die ik hem in een brief heb aangekondigd veel gemakkelijker opstarten.

geplaatst 13 februari 2022

Gooitzen heeft zijn pagina over de bijl die zijn opa niet gevonden kan hebben, opnieuw op het Web gezet. In een verschrikkelijke paarse flikkerkleur. Waarom kan opa (pake) die bijl niet gevonden hebben? 1. Op de hele Posen zit het leem niet zo dicht aan de oppervlakte dat er een leemwal heeft kunnen liggen. (Gooitzen heeft de cijfers thuis gekregen, maar hij blijft koppig alles wat van welke officiële instantie dan ook maar, zoals de Heidemij afkomstig is, ontkennen.) Maar, goed in deze sekte van gelovigen is het woord van de Heilige Hein waarheid. Als deze gezegd had, dat hij langs de Doggersbank liep en de vuistbijl daar had opgeraapt, dan zouden de sektariërs dat grif ook geloofd hebben. 2. Een foto in hun boekje toont aan dat op 12 augustus 1939 er geen grond langs de greppel lag, geen zand, geen leem, geen niks. 3. In het bewuste boek schrijft E. Huisman dat de onder verwerking van de uitgekomen grond het veld geëgaliseerd werd. De bodem gevlakt, licht verdiept en de zijkant bij geholpen. Aan grond leverde het per strekkende meter nauwelijks een kruiwagen grond op. Daar ga je nog een keer nat met je leemwal. Op de kaart die bij de cijfers hoort en die G. niet heeft, staat ook de diepte van de sloot. Het artikel van 12 januari 1990 maakt daar heel wat diepere sloten van, maar je kunt nog vandaag de dag gaan kijken dat de arbeiders de wensen van de Heidemij en “De Drie Provinciën keurig hebben uitgevoerd. 4. De bijl heeft meerdere vindplaatsen, waarmee het zonder verder te argumenteren duidelijk is, dat door herroeping van de eerste, de tweede ook al niet juist kan zijn en dat de derde naar voren gekomen vindplaats in werkelijkheid de eerst genoemde is, vlak bij de Tumulus, die 12 augustus 1939 werd opgegraven. Wat ze blijkbaar bij de verschijning van hun Brochure hebben verdonkeremaand omdat ze zich hadden geconcentreerd op de vindplaats, die Nolles zogenaamd, maar op influistering van Ernst Huisman had opgegeven. Dat hele boek gaat aan alle feiten voorbij . Het is gebaseerd op de smoes, dat hij de door ruiling (of zo) verkregen vuistbijl een herkomst moest verzinnen. Dus zei hij eerst “bij de Grafheuvel.” De sufferd kende anno 1939 het woord Tumulus nog niet eens. Toen de knijper op de schenen werden aangezet, (de duimschroeven der herkomst werden aangedraaid) oftewel hoe hij een wetenschappelijke vindplaats bij zijn pasverworven (anno 1947) sieraad van een plausibele plek kon voorzien, wees hij Dr. Bohmers een plaats 700 meter noordelijker aan. Maar toen W. van der Horst in 1989 de werkelijke herkomst vond en dat beschreef, nam de familie de vindplaats over die Van der Horst op het kaartje laten zetten. Ze wisten dus werkelijk helemaal niet waar de bijl gevonden was. Onder het mom van het idee: dat de vindplaats een 300 meter zuidelijker niet veel uitmaakte. “de omstandigheden,” suggereerden de vader en zijn consorten, “dat de geologische toestand toch niet zo veel zouden verschillen.” Dat haalt je de koekoek, in situ is in situ, en geen centimeter en naast en ook geen kwartslag gedraaid. Ik wens de brave uitgever veel succes met zijn in serie carambolerende fouten. Maar wie een het pad van bedrog op is gedaan, zal daar tot het bittere einde op moeten blijven lopen. Omdat hun tegenstander ouder dan zij zijn, denken ze dat ze hun belagers wel zullen overleven. De feiten evenwel zullen hun overleven. ( Ik wil er in de nalezing van de Neitiid, die ik deze maand hoop uit te brengen, nog een laatste artikeltje te plaatsen.)

Geplaatst 19 februari 2022

Een herinnering. Bij Karfak Frysk op de kweekschool kwam het gesprek naast de oude wortels van “It Frysk” ook op de “roots” van de individuele personen, die dat jaar keuzevak Frysk deden. Bij ons was iedereen in de Familie fries sprekend, behalve “oate”, die uit de Stellingwerven kwam en de 2e vrouw van Pake, voor mij oerpake, kwam en al lang overleden was. Maar we waren geen van allen Djip Frysk. Een van de leerlingen, het was een Van der Vliet die met een kwartierstaat aan kwam. Waarschijnlijk niet op het moment zelf, maar de week erna. Ik vraag me nu af: “Wie had er toen een kwartierstaat? Wie had er een klaar liggen? Ik werd vier of vijf jaar later pas wakker toen de moeder van Anneliese, een hele Duitse, A. de dochter was een half Duitse, op een onbewaakt moment ook de kwartierstaat van de Rehbeins liet zien. Dat hadden ze moeten doen toen de Nazi’s baas werden. Ze waren er alle betreffende “Standesamten” voor bij langs geweest. Gelukkig allemaal onverdachte namen en allemaal Duits bloed. Een vrouw die ik trof in de koffiekamer van het Archief in Oldenburg zat nog in de jaren negentig in de puree. In haar kwartierstaat kwamen wel erg veel Jacobs en Isaacs voor. Heel erg diep in de geschiedenis van het geslacht bleek uiteindelijk, dat het gevluchte Zwinglianen waren uit een Frans, tegen Zwitserland aan liggend gebied waren. De eer gered. En nu ik onlangs met een stuk schreef met de titel “Karfak”, herinnerde ik me die kwartierstaat van mijn klasgenote Hiske. (inmiddels overleden) Stootte ik hier op het “Rehbein” effect? Had een van de Van der Vlieten zich net als de Duitsers zich al vast ingedekt, voor ze als bezetters kwamen, of pas toen ze hier al waren? Deze week vroeg iemand me, of de Van der Vlieten in de oorlog fout waren. Ik moest daar ontkennend op antwoorden, maar vanwege de kwartierstaat, vond ik wel, dat ze als de bal de verkeerde kant was opgerold, zij meteen over de lijn konden stappen en weer opnieuw vooraan konden staan. Zoals ze in Friese blaadjes een zekere reputatie hadden opgebouwd en dat onder de bezetter vervolgden met verhaaltjes in door de bezetter gelijkgeschakelde blaadjes. Want ik heb dat elders al opgenoemd: ze hadden verkeerde vrienden, maar zelf waren ze niet ronduit fout. Wanneer de Strijdbijl brochure zegt dat het contact met Popping (NSB) was afgebroken, van de dochter – even fout- was bij hen 45 jaar later adres en woonplaats bekend. Niet fout, maar deugen, ho maar!

Nee, dan Andries van den Bosch, die nam onderduikers op. Bij hem zat een zekere Metselaar uit Franeker. Zijn broer, ook een Metselaar, was ondergedoken bij boer Sijtsma, de eigenaar van het land, waar de vuistbijl zou worden gevonden. Merkwaardig dicht bij elkaar, toch?

Geplaatst 1 februari

Kreeg een briefje van K. Huisman. Was bezorgd om mijn gezondheid en nog een opmerking over kreauwerijen. Niet voldoende om de fiets te pakken en hem een even nietszeggend briefje terug te sturen. Bovendien dat de vriendschap in vijandschap verkeerd is, daartoe heb ik geen aanleiding gegeven. Met zijn brochure over de rookgordijnen etc. heeft hij zich persoonlijk tegen mij gericht. Hij is natuurlijk dogmatisch geschoold in wat Friezen denken, wat Fries is, wat Fries voorstelt en wat allemaal universitaire indoctrinatie is. De docenten, lectoren en hoogleraren hadden de studenten moeten leren hoe je onderzoek doet, naar onderwerpen waarover men het niet over eens is. Het blijkt dat als de hooggeleerden dat zelf niet weten hoe dat moet of kan, dat ze het niet op hun leerlingen zullen overbrengen. Toen ik buiten deze universitaire kring met vallen en opstaan daar mee bezig ging, was dat tegen het zere been van de tovenaarsleerling K. Huisman. De vraag is nu na meer dan 35 jaar wie zich door de bemoeienis met dat stuk grond op de Posen belachelijk heeft gemaakt. Wij, Wouter en ik hebben nog geen duimbreed hoeven wijken, terwijl Van der Vliet c.s. en de heer Huisman, zich in allerlei bochten moeten wringen om hun gelijk toch nèt niet te bereiken Wat betreft de nieuwe methode ( programma) waarmee K.H. probeert de vindplaats te lokaliseren is bij voorbaat gedoemd te mislukken. Op deze wijze kan ik dat op welke willekeurige plaats van de wereld wel bewijzen. Zo kan ik Columbus op Tessel aan land laten komen, waar hij de inlanders voor indianen aan ziet. K.H, kan Tessel wel tot het nieuwe werelddeel promoveren. Zeker als hij willens en wetens op de foute plek blijft zoeken en alle circumstantial evidence blijft negeren. Eigenlijk zou ik hem een foto van de 2 meter diepe sloot moeten sturen en de hoogtes van het terrein op de Posen in 1939. Maar het is al 30 jaar zo: feiten tellen voor hem niet.

Bijkomstigheid.

Vooral nu men in Friese kringen niet meer onderuit kan, dat munten bepalend zijn voor de ouderdom van stukken, dat die niet te verwisselen zijn en dat er nu een complete numismatische tijdbalk is waar men ongedateerde stukken, waar wel munten in staan, aan kan dateren. Bovendien was de huidige provincie tot zeker 1300 beleend aan andere landsheren, die wel vertelden hoe zij de inwoners van Friesland onder druk wilden houden. Door wetten, door belastingen, door één of door beide, of misschien door het heffen van tol. Deze onderworpenheid maakt het ook onmogelijk dat men hier in dit Friesland zelf wetten uitvaardigde. Dit in tegenstelling tot de Groningen en Oost-Friese gebieden, die onder de bisschop van Münster vielen. Die hebben zeker al sinds 1207 een vorm van eigen recht, waarvan de wijze waarop die zijn opgesteld vrij eenvormig is (zijn). Alle tijd om daar eens nader op in te gaan, of de bisschop van Münster daartoe ooit opdracht heeft gegeven.

Geplaatst 12 januari 2022

Ik heb begrepen dat iemand- het zal wel een van der Vliet zijn – een boekje van mij integraal heeft gekopieerd. Blijkbaar zoeken ze wat. Misschien wel de vuistbijl. Want hoe moet een stel leugenaars nu verklaren dat dit voorwerp wel drie vindplaatsen heeft? Met dit als basis kun je mij als houder van deze website moeilijk van vervalsing en bedrog beschuldigen. Het is wel duidelijk dat de leugenaars en bedriegers in hun eigen zwaard zijn gevallen.

Geplaatst 30 december.

In de LC stond een advertentie dat Klaas R. Henstra is overleden. Zo ruimt het onkruid zichzelf zo langzamerhand op. Zijn duit in het zakje was maar een van hout. Het betrof een herinnering aan eigenlijk niks, maar was heel kwalijk ten opzichte van Van der Horst.

Geplaatst 26 dec 2021

In verband met de kerst is het voor velen de gewoonten om het afgelopen jaar te overdenken. Mijn gedachten zijn vrij eenvoudig: het is dat stel idioten rond de vuistbijl niet gelukt om ook maar enig vast en onbetwistbaar bewijs te leveren, dat de Vuistbijl inderdaad is gevonden op alle drie – of zelfs een daarvan – door hun aangegeven plaatsen. De tegenpartij mag dan numeriek de overhand hebben. Wij hebben de cijfers uit 1939, van de Heidemij, die nu nog steeds gelden, zoveel is er op dat veld niet veranderd. Hoewel er nu bomen op staan is het een zandig perceel. Als Robinia bos verwachtten de eigenaren dat dat rendabeler zou zijn dan de toch wel erg onvruchtbare zandgrond. Maar ik geef hun en hun Grote Strijder, voornamelijk voor zichzelf, K.H., gelijk daar niet te gaan kijken. Want dan moet je nieuwe theorieën verzinnen en die zijn blijkbaar wel uitgeput. Overigens heb ik de jongens van Van der Vliet wel aardig klem gezet, met het boekje over het Mammoetschilmesje. En: Gelukkig Nieuwjaar. Ook voor mijn jaarlijkse nieuwjaarskaarten, ze kunnen worden aangevraagd op: jpdeneitiid@gmail.com. Stuur me een postzegel en hij wordt verzonden. Ik heb voor degenen die het jaarlijks terugkerend gebeuren gemist hebben ook nog van vorig jaar. ZZend dan 2 postzegels.

Geplaatst 8 december 2021.

De artikelen over de vuistbijl van Wijnjeterp die hier sinds de oprichting van deze pagina stonden heb ik vandaag op schijf gezet en van deze pagina verwijderd.

Sinds de biografie over Bohmers ben ik een stuk rijker, dat ik tot nu toe miste. De opgravingsschets, die bij de foto’s van de z.g.n. proefopgraving hoorden. Op de schets die de auteur van de biografie me toestuurde staat dat Hein van der Vliet Bohmers verzEkerd heeft dat dit de vindplaats was. Daarom werd dit onderzoekje op dit stukje heide gedaan. Dat is anders dan de schobbejakken van een Ernst Huisman en Hendrik van der Vliet beweerden. Deze aantekening zegt dat de door deze fantasten “beredeneerde” vindplaats een stuk zuidelijker aan de greppel, de vindplaats niet was. De uitgever Gooitzen v/d Vliet gaf er zelfs de nauwkeurige coördinaten van aan. 53 graden en 3 sec. Noorderbreedte en 6 graden 8 min. en 32 seconden Oosterlengte. Maar het was allemaal fantasie. Net als die 2 meter diepe sloot. Die greppel die K. Huisman in gedachten naliep vanaf de vroegere grafheuvel. Dat heb ik op 12 jan 1990 lijfelijk gedaan, ik begon waar het water me in die greppel me niet over de laarzen zou lopen. Dat was een stukje ten zuiden van de plek waar het ding gelegen moet hebben. De boorstaten die langs die sloot waren gemaakt gaven geen van allen leem aan. Van een leemwal, zoals oude Hein zei kan dus geen sprake zijn geweest. Bovendien, werd de grond die uit de sloot kwam in het veld van de ontginning verwerkt. Vrijwel direkt, DAT VERANDERDE AAN DE HOOGTE OP DE BIJBEHORENDE KAART NIETS. Hoewel K. Huisman bij hoog en bij laag beweert dat er later twee meter zand is afgegraven is de hoogte gemiddeld nog steeds zoals op die kaart is aangegeven. Hij moet nog eens op de kaart kijken laren.

We, Wouter van der Horst en ik hebben een rancuneuze familie getroffen, die de zon niet in het water konden zien schijnen en met hun bijl graag de belagers van de schamele roem van hun pake, graag een ieder de kop had gekliefd. Wie overigens het woord vuistbijl intikt krijgt bij de eerste vijf meldingen, dat een amateur een vuistbijl heeft gevonden en dat was niet de eerste keer dat een amateur met de eer ging strijken.

Wat nu de zogenaamde bewijzen betreft, die in de “STRIJDBIJL van Wijnjeterp” worden gepresenteerd, kunnen we maar een ding zeggen: Het vod is van de eerste tot de laatste letter gelogen.

Ik dank alle volkomen blindgangers, halve garen en idioten die hun bijdrage aan dat geschrift geleverd hebben. Ik kan nu schelden en beledigen wat ik wil, want ik zal niet vervolgd worden. Want de familie van de z.g.n. vinder weet maar al te goed dat dan iedereen dan komt te weten hoe de zaak wel zit en dat de twee jongens de vuistbijl gevonden hebben en dat die op een geheel reguliere wijze Van der Vliet in de schoot is geworpen. Wat ze verder nog bij elkaar gerommeld en gelogen hebben heb ik in een klein boekje uitgebracht, onder de naam DE PRIJS VAN HET BEDROG. Koop het maar niet; als u de kans heeft lees het even in de PB- Tresoar. Kun je lachen om de gekte van de opstellers – auteurs.

GEPLAATST 9 DECEMBER 2021

Vanmiddag om ongeveer half vier stond er een agente bij me aan de deur. Ik heb haar binnen genood. Wat was er aan de hand? Ze had een papier bij zich, afkomstig van G. van der Vliet. Ik zou me voor hem hebben uitgegeven. In feite heb ik wat anders gedaan, ik heb een brief aan verschillende mensen gezonden, met als afzender zijn postcode. De inhoud was ook alsof hij zijn ekskuses aanbood, vanwege de geschiedsvervalsing door de familie begaan. Voldoende voor hem om naar de politie te lopen en mij aan te klagen voor het feit, dat ik me voor een ander uitgaf. Ook de handtekening onder de brief leek niet op de zijne. Als de geadresseerden goed gelezen hadden dan hadden ze voor de eerste drie letters GVd gelezen. (Een heus vloekje) Maar nu zijn er toch een aantal prominenten op de hoogte dat de vuistbijl van hun grootvader drie vindplaatsen heeft. Dat is in wetenschappelijke kringen belachelijk. Ik begrijp de reaktie van Goos wel, hij moet er nog even aan wennen om van aanvaller op een vrij veld, nu plotseling verdediger in een klein hoekje te moeten zijn. Lachend heb ik de situatie uitgelegd en de agente nam met een grijns afscheid. Maar ik mocht het niet weer doen. Dan werd het strafrecht en achter gesloten deuren, wat uiteraard mijn bedoeling niet was. Die lol zal ik G. niet doen.

K.H. is zeker ook ereis in de weer om een onsterfelijke publikatie te maken. Vandaag zat hij weer in de studiezaal; afgelopen dinsdag was hij er niet. Mooi, want hij heeft onlangs geprobeerd om minstens één vriendin uit mijn kennissenkring, “út to kloarkjen”, over weet ik veel en mij. Misschien was deze laatste niet de enige, vriend of vriendin, met wie hij over mij sprak, vroeger gebruikte hij zekere Renske om meer over Anny en Mij te weten te komen. Maar wat zijn bedoeling is, zal nog wel blijken. Een van de onderwerpen was dat niet twee mensen gelijk konden hebben. Door elk wat anders te over hetzelfde vol te houden. Ik heb deze prol aangeraden om, als hij dat gelijk zo graag aan zijn kant wil hebben, de zaak aan een rechter voor te leggen. OF: wat tegenwoordig mode is: leg het voor aan een tribunaal. Dat zou dan het tweede tribunaal zijn, want het eerste was de brochure: de Strijdbijl van Wijnjeterp. Helaas werden de belaagden daar niet uitgenodigd om hun bewijzen te tonen. Maar als K.H. het gaat organiseren, dan heb ik hem beloofd, dat ik grif kom. Ik heb maar een voorwaarde: dat er een juridisch geschoolde tussen het door hem bijeengeraapte gajes zit. Ik wacht af.